Smart mobility is veel meer dan voertuigen met nieuwe technologie
Om te bereiken dat we ons ‘slim verplaatsen’ is het gebruik van data misschien nog wel essentiëler. Het was een van de conclusies van een discussieronde tijdens het FFWD Event in Utrecht onder leiding van Robin van Haasteren, directeur New Business en Marketing bij Vialis.
Van Haasteren verrichtte de aftrap met het omschrijven wat we eigenlijk onder smart mobility dienen te verstaan. Vaak wordt gedacht dat het gaat om voertuigen die steeds slimmer worden, maar het begrip omvat veel meer. Het gaat ook om het gebruiken van steeds meer data die het mogelijk maken om betere keuzes te maken, zoals reizen met een andere modaliteit of op een ander tijdstip dan we aanvankelijk van plan waren. Misschien kan de conclusie na afweging wel zijn dat we helemaal niet op pad hoeven gaan.
De behoefte aan mobiliteit groeit
Deze ontwikkeling speelt zich af tegen de achtergrond van een aantal trends. Van Haasteren ziet de behoefte aan mobiliteit groeien: er zijn meer en langere verplaatsingen en nu de crisis voorbij is, zien we de filedruk weer toenemen. Een tweede trend is de roep om duurzaamheid, ook op mobiliteitsgebied. Veiligheid speelt (weer) een belangrijke rol nu het aantal verkeersslachtoffers voor het eerst sinds lange tijd weer toeneemt: het wordt drukker op de weg en de snelheidsverschillen tussen de verkeersdeelnemers nemen toe. Veiligheid is breder dan dit, want met het toenemende gebruik van data wordt ook cybersecurity steeds belangrijker. De rol van de overheid neemt ondertussen af: er wordt meer aan de markt overgelaten en er ontstaan meer publiek-private samenwerkingsvormen.
Thuiswerken stimuleren
De hierop volgende discussieronde leverde een aantal ideeën op die als ‘aanjager’ kunnen dienen om de ontwikkeling van smart mobility vooruit te helpen. Zo zouden werkgevers gestimuleerd kunnen worden om thuiswerken meer te faciliteren. Dat wordt vaker gezegd, maar op basis van verkeersdata en andere gegevens zou dat kunnen met een app die suggesties doet als ‘Je hebt vandaag geen afspraken op het werk, dus je kunt thuiswerken’, of ‘Is het wel verstandig om deze afspraak om negen uur te plannen?’ Het lijken kleinigheden, maar zonder veel geld uit te geven kan dit al bijdragen aan het verminderen van de filedruk.
In dezelfde lijn ligt het idee om goed gedrag te belonen als alternatief voor het ‘bestraffen’ van minder gewenst gedrag door middel van rekeningrijden. Het motto: we zijn in Nederland goed in loyaliteitsprogramma’s en zegeltjes plakken, waarom zouden we dat dan ook niet met mobiliteit doen? Betalen voor spits mijden is al een bekende praktijk, maar de werkgever zou de reiskostenvergoeding afhankelijk kunnen maken van de gebruikte modaliteit en/of het tijdstip waarop wordt gereisd.
Delen van data
Willen dergelijke ideeën een succes worden, dan is er wel iets essentieels nodig: het delen van data. Iedereen verzamelt data en die moeten worden gebruikt om het systeem te ‘voeden’ zodat er goed inzicht in vervoersstromen ontstaat en er op basis van steeds meer gegevens goede – zeg maar ‘smarte’ – beslissingen kunnen worden genomen. Daar ligt een belangrijke rol voor de overheid. Vervoerbedrijven weigeren nu vaak om data beschikbaar te stellen, onder verwijzing naar de privacy of de concurrentiegevoeligheid van die gegevens. Ook overheden onderling zijn niet altijd scheutig met het delen van data. Hoewel de mobiliteitsproblemen zich vooral op stedelijk en regionaal niveau afspelen, is optreden van de rijksoverheid hierbij noodzakelijk: er is wet- en regelgeving nodig die het delen van data verplicht stelt. Alleen zo kan de ontwikkeling van smart mobility goed en snel van de grond komen.
Auteur: Maurits van den Toorn