Brabant in de ban van de DRIP en de GRIP
In Brabant zijn de DRIP en de GRIP in opmars. Deze middelen worden ingezet om het verkeer veiliger te maken, maar vooral ook efficiënter: niet meer wegen aanleggen, maar de bestaande capaciteit beter benutten.
Brabant heeft geïnvesteerd in vijf nieuwe Dymische Route Informatie
Panelen (DRIP's). Een daarvan (een Grafisch Route Informatie Paneel,
ofwel GRIP) is al in werking bij de aansluiting van de N261
(Tilburg-Waalwijk) op de A59 in Waalwijk. Twee zijn reeds geplaatst
langs de N279 (kanaalweg langs de Zuid-Willemsvaart) in Veghel. Ze
worden binnenkort operationeel. In het voorjaar, in april of mei, komen
er nog twee op de N279/Maastrichtseweg in Den Bosch voor de aansluiting
op de A2. Ze melden het als er files staan, maar laten ook zien hoe lang
de reistijd is, zodat de automobilist op tijd een andere route kan
kiezen.
De informatie langs de weg wordt verzameld door 300
nieuwe camera's langs de rijks- en provinciale wegen in Brabant. Die
geven hun informatie door aan de verkeerscentrale van Rijkswaterstaat in
Geldrop.
Detectielussen van Rijkswaterstaat in het wegdek - elke
500 meter ligt er een - zorgen voor de benodigde informatie over de
snelheid. Zodra de auto's over een afstand van ruim één kilometer minder
dan 50 km/u rijden, vertaalt het systeem dat in een file.
Rijkswaterstaat
ziet veel kansen voor de DRIP of GRIP. Je kunt er bijvoorbeeld ook een
tijdelijk veranderde wegsituatie grafisch op afbeelden. Of met animaties
laten zien, wat de automobilist het beste kan doen. Zoals ritsen, of
het al dan niet gebruiken van de spitsstrook. De aanduidingen kunnen
eventueel ook in full colour, al moeten ze wel duidelijk en vooral
begrijpelijk blijven.
De vijf DRIP's in Waalwijk, Veghel en straks in Den Bosch blijven zo'n vier jaar staan en dan worden de resultaten bekeken.